Ambtenaar benoemd | 10 maart 1920
Deze keer een kort berichtje dd 10 maart 1920 over de benoeming van een Voorburger tot ambtenaar bij de gemeente Leimuiden en Rijnsaterswoude.
Wat valt op aan dit berichtje? Ten eerste dat Leimuiden al lang geen zelfstandige gemeente meer is, maar tegenwoordig onderdeel vormt van de Zuid-Hollandse gemeente Kaag en Braassem. Sinds 1900 is het aantal zelfstandige gemeentes in Nederland afgenomen van ruim 1100 tot minder dan 400 nu. Kortom: een stuk minder werkgelegenheid voor burgervaders.
Verder valt op dat ook in welgestelde kringen [‘G.J.M. Baron van Slingelandt’] het vinden van een passende, eerste betrekking kennelijk wel eens lastig kon zijn. Anders was Baron van Slingelandt vast niet een tijd lang als ‘volontair’ werkzaam geweest op de gemeentesecretarie van Wateringen. ‘Volontair’ betekent volgens Wikipedia ‘onbezoldigde medewerker’. Werken als volontair werd veelal gedaan om de broodnodige praktische werkervaring op te doen, en daardoor een betere positie op de arbeidsmarkt te verwerven. Voor iemand van goede komaf zoals Baron van Slingelandt, zal het enige tijd onbezoldigd werken geen al te groot probleem zijn geweest. Voor minder welgestelde personen was het werken als volontair waarschijnlijk veel minder aantrekkelijk. Tegenwoordig kennen we hetzelfde fenomeen overigens nog steeds: alleen noemen we het nu een ‘stage’. Ofschoon er gewoonlijk een stagevergoeding wordt gegeven, is dat nadrukkelijk geen salaris maar alleen een onkostenvergoeding. Een werkstage wordt door de stagiair(e) ook gebruikt om een betere positie op de arbeidsmarkt te verkrijgen. Voor de stagegever is het overigens een mooie gelegenheid om eens goed te kijken hoe een mogelijke werknemer in de praktijk functioneert. Wat betreft ‘volontair’ en ‘stagiair(e)’ is er dus niet zo erg veel verschil, behalve dat zo’n honderd jaar geleden een vrouwelijke ‘volontair’ een vermoedelijk onbekend verschijnsel was. Daarentegen is tegenwoordig een ‘stagiaire’ een volstrekt normaal fenomeen.