Haagse Brieven | 14 juni 1924
Al ruim een eeuw wordt er gesproken over annexatieplannen van Den Haag richting Voorburg en Rijswijk. Lang kon Den Haag zich nog ontwikkelen door nieuwe woonwijken te bouwen rondom het Oude Centrum, maar al aan het begin van de 20e eeuw raakte Den Haag volgebouwd. Er waren nauwelijks meer uitwijkopties, ingesloten als Den Haag was door de Noordzee, Wassenaar, Voorburg, Rijswijk en het Westland. Begerig keek Den Haag dan ook naar de randgemeenten. Daar was de noodzakelijke ruimte voor uitbreiding van Den Haag te vinden.
In dit artikel wordt vooral de mogelijke annexatie richting Voorburg en Rijswijk beschreven. Den Haag mocht dan sterk groeien, de randgemeenten groeiden nog sterker. En ja, beiden hadden een charmante dorpskern, maar ook nieuwe wijken die qua bewoners eigenlijk nieuwe buitenwijken van Den Haag waren. En, zo gaat de auteur verder, als we kijken naar de energievoorziening, de riolering, de telefonie en het openbaar vervoer, overal is Den Haag de verantwoordelijke gemeente. In de toekomst moet Den Haag hier nog sterker het voortouw nemen, zo is de boodschap van dit artikel. Dat zou Den Haag en de randgemeenten ten goede komen.
De boodschap is duidelijk, annexeren is meer dan verstandig. Wel werd dat jammer gevonden voor de overwegend katholieke inwoners van Veur en Stompwijk. Na de onvermijdelijk geachte annexatie zou de Rooms Katholieke kerk, zo sterk aanwezig in deze gemeenten, in het grote Den Haag, politiek geen rol van betekenis meer kunnen spelen. Dat zullen de katholieke lezers in Brabant zeker betreurd hebben.
(Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche Courant)