Imkers in Voorburg | 26 juli 1924
Tegenwoordig hoor en lees je alarmerende berichten over de sterke achteruitgang van het aantal bijen in Nederland. Dat is overigens een mondiaal verschijnsel. Onderzoek heeft bewezen dat een kwart van de bijensoorten sinds de jaren negentig niet meer wordt waargenomen. Wat betreft de oorzaken, wordt gewezen op de verstedelijking en daarmee de verdwijning van leefgebied voor bijen, het sterk gegroeide gebruik van pesticiden en tal van ziektes die onder de bijen heersen, zoals de varoamijt.
100 jaar geleden was er echter geen reden tot klagen, althans volgens de bijenhouders van Voorburg, Rijswijk en omgeving. Op de jaarvergadering in het Voorburgse stationskoffiehuis in de Herenstraat bleek dat na een slecht voorjaar, het warme weer in de zomer van 1924 voor de bijen goed had uitgepakt. Vooral de bloeiende linden zorgden voor goed met honing gevulde bijenkasten. Wel was er zorg om tal van ziektes die bij bomen aangetroffen werden.
Niet alleen het aantal bijen nam toe, ook de imkersvereniging kon een groei van het aantal leden noteren, zelfs in die tijd van algemene malaise. Er bleek ook een latente belangstelling te bestaan om zelf bijen te gaan houden. Daarvoor worden vitrine-tentoonstellinkjes georganiseerd. Tevens wordt er een verzameling lantaarnplaatjes en lichtbeelden opgebouwd om daarmee ook aantrekkelijke bijeenkomsten in het winterseizoen te kunnen verzorgen. Duidelijk is dat de imkervereniging risico’s durfde te nemen, indachtig het spreekwoord: Wie honing wil eten, moet lijden dat de bijen hem steken
(Avondpost)