Naam | Geboorteplaats | Geboortedatum | Overleden | Datum overlijden | Leeftijd | |||||
Alexander Kwetsie | Den Haag | 05-03-1882 | Auschwitz | 30-9-1942 | 60 |
Alexander Kwetsie is in 1905 getrouwd met Jaantje van Leeuwen. Het echtpaar kreeg negen kinderen. Hiervan overleefden er twee de oorlog. Na de dood van Jaantje van Leeuwen in 1920 hertrouwde Alexander Kwetsie in 1921 met de uit Boedapest afkomstige en 20 jaar jongere Gisela Benedik. Dit huwelijk eindigde in 1926 in een echtscheiding. Een aantal van zijn kinderen verbleef in die periode in de Berg Stichting in Laren, een opvanghuis voor Joodse kinderen uit noodlijdende gezinnen en voogdij kinderen.
In 1928 hertrouwde Alexander met de niet-Joodse Hendrika Cornelia van Driel, dochter van een fruithandelaar. Met haar kreeg hij nog twee kinderen, die beiden de oorlog overleefden. Ook Hendrika van Driel overleefde de oorlog; zij overleed in 1977, 80 jaar oud.
Zes kinderen van Alexander Kwetsie zijn in de oorlog vermoord.
In zijn jonge jaren was Alexander een bekende Haagse worstelaar die op internationale wedstrijden uitkwam. Hij was ook keeper bij voetbalvereniging ‘De Ooievaars’ in Den Haag. Als vroegere beroepen worden vermeld: koetsier, koopman, elektricien, zakenman. In de jaren vlak voor de oorlog tot 1942 had hij een glazenwasser- en schoonmaakbedrijf. Dat bedrijf stond formeel op naam van zijn niet-Joodse vrouw, met als adres: Loenensestraat 83 Den Haag. Zo ontliep hij de liquidatie of onteigening van het bedrijf, waarmee Joodse ondernemingen vanaf 1941 te maken kregen. Gemeentelijke instellingen en de HTM behoorden tot zijn klantenkring, maar zijn werknemers werden – volgens de berichten van destijds – onderbetaald.
In 1937 vestigde Alexander zich in Rijswijk, Kerklaan 220. Vanuit deze plaats is hij met vrouw en drie kinderen op enig moment verhuisd naar Leidschendam, Broekweg 15. In ieder geval stond hij vanaf april 1941 tot april 1942 als enige van zijn gezin ingeschreven op dit adres, waarbij hij werd omschreven als ‘kostganger’. In Leidschendam zal hij in september 1941 zijn Persoonsbewijs hebben gekregen. Vrouw en kinderen staan niet op de registratielijst met Joodse inwoners van Leidschendam. Wellicht diende de woning in Leidschendam meer als onderduikadres dan als gekozen woonadres.
Volgens de jongste zoon van Alexander Kwetsie woonden zijn ouders vlak voor de oorlog in de Kerklaan in Rijswijk en zijn van daaruit verhuisd naar de Loenensestraat in Den Haag. Den Haag wordt ook in de overlijdensakte genoemd als woonplaats van Alexander Kwetsie.
Op 24 juni 1942 werd er door de bezetter een arrestatiebevel uitgegeven, waarna Alexander werd gearresteerd en opgesloten in Kamp Amersfoort. Drie weken later, op 16 juli 1942 volgde transport naar Westerbork. Daar gaf hij als laatste adres op: Juliana van Stolberglaan 94, Den Haag. Dat was zijn laatste onderduikadres. Hij was door de kampleiding in Amersfoort aangewezen om naar Mauthausen te gaan, maar in Westerbork werd hij op de trein gezet naar Auschwitz. Hier is hij vóór of op 30 september 1942 overleden, 60 jaar oud.
Alexander Kwetsie is als oorlogsslachtoffer vermeld op het Monument voor Vrede en Vrijheid in Leidschendam-Voorburg. Aangezien hij geen eenduidig ‘laatste vrijwillig gekozen adres’ in de gemeente Leidschendam-Voorburg heeft, is na overleg met nabestaanden afgezien van het plaatsen van een Stolperstein voor hem in deze gemeente. Wel heeft hij een plaats gekregen in dit boek.




