Avram Zise Cohn, Jacob Catsstraat 16

Avram Zise Cohn, Jacob Catsstraat 16

Naam   Geboorteplaats   Geboortedatum   Overleden   Datum overlijden   Leeftijd
Avram Zise Cohn  Corni (Roemenië) 20-9-1904 Midden-Europa   30-6-1944   39

Avram Zise Cohn is, evenals vier van zijn broers en zussen, geboren in Roemenië. Zijn jongste zus zag in 1914 in Arnhem het levenslicht. Een jaar later heeft het gezin - Avram was 10 jaar - geprobeerd met de S.S. Rotterdam naar Amerika te emigreren, maar wegens ziekte van enkele gezinsleden is hen de toegang tot het land ontzegd en moest het gezin met de S.S. Rijndam terug naar Rotterdam. De familie is daarna in Nederland gebleven en Avram (Abram) trouwde op zijn 29ste in 1934 op huwelijkse voorwaarden in Den Haag met de in Polen geboren Gittel Eisner. Avram Cohn was volgens de huwelijksakte wijnhandelaar, net als zijn vader.

Het echtpaar kreeg in 1935 een dochter, Deborah. Het huwelijk hield echter geen stand en in juni 1940 werd de scheiding uitgesproken. Zijn inmiddels ex-vrouw hertrouwde in 1941 en vluchtte met haar tweede echtgenoot naar België, waar ze in mei 1943 werden gearresteerd en eind juli 1943 in Auschwitz werden omgebracht.

 

Avram bleef in de oorlogsjaren met zijn dochter in Nederland. Waarschijnlijk heeft hij zich kort na zijn scheiding in 1940 in Voorburg gevestigd. Volgens een advertentie in Het Joodsche Weekblad zijn twee broers rond de jaarwisseling 1941/1942 vanuit de Jacob Catsstraat 16 te Voorburg getrouwd.

Toen de grond te heet onder zijn voeten werd heeft Avram zijn dochter Deborah via Amsterdam in Friesland ondergebracht, waar zij een niet-Joodse opvoeding kreeg, maar in 1958 met een Joodse man is getrouwd.

Avram moest onderduiken, zeker omdat Zuid-Holland in april 1943 judenrein was verklaard.

Zijn in Florida (VS) wonende kleindochter vertelt dat er begin januari 1944 een gerucht de ronde deed dat er een razzia zou komen in het gebied waar haar grootvader was ondergedoken. Daarom is hij naar een andere, veiliger geachte plek gebracht. Uiteindelijk bleek de razzia op deze laatste plek te zijn.  Avram was ondergedoken op het adres Pijnboomstraat 63 te Den Haag, toen daar op 18 januari 1944 een inval plaatsvond. Hij werd gearresteerd door vermoedelijk dezelfde Haagse politiemensen die later die dag in Delft een aantal andere Joodse onderduikers hebben opgepakt. Iemand moet hem hebben verraden.

Over deze gebeurtenissen schrijft Annejet van der Zijl in haar boek 'Sonny Boy' (Nijgh & Van Ditmar, 2005) 139 e.v.
 

Na een week Oranjehotel in Scheveningen komt Avram Cohn op 28 januari 1944 aan in Kamp Westerbork. Hier wordt hij geplaatst in barak 67, een van de drie strafbarakken. Wanneer men als onderduiker werd opgepakt, kwam men meestal in een van de strafbakken terecht. De mensen in een strafbarak hadden een verhoogde kans om snel, meestal met het eerstvolgende, op transport te gaan. Dat overkwam ook Avram. Het eerstvolgende transport naar Auschwitz vertrok op 8 februari 1944, mét Avram Cohn.

Na aankomst in het vernietigingskamp is hij niet direct naar de gaskamers gedreven, maar zal hij geselecteerd zijn voor dwangarbeid in een werkkamp in de buurt van Auschwitz. Hier moet hij aan de omstandigheden zijn bezweken. Zijn overlijdensakte, in 1952 ingeschreven in het overlijdensregister van Voorburg, meldt als datum en plaats van overlijden 30 juni 1944 in Midden-Europa. Veelal wordt een einde-kwartaaldatum en een ruime gebiedsaanduiding aangegeven als de overlijdensdatum en -plaats niet precies bekend zijn.

Het Joodsche weekblad; jrg 1, 1941, no. 36, 12-12-1941
Het Joodsche weekblad; jrg 1, 1941, no. 36, 12-12-1941
Avram Zise Cohn met vrouw en dochter vóór de oorlog
Bron: beeldbank.kazernedossin.eu
Avram Zise Cohn met vrouw en dochter vóór de oorlog Bron: beeldbank.kazernedossin.eu
Bron: kleindochter Tamara Herz
Bron: kleindochter Tamara Herz
Bron: kleindochter Tamara Herz
Bron: kleindochter Tamara Herz