Naam | Geboorteplaats | Geboortedatum | Overleden | Datum overlijden | Leeftijd | |||||
Herman Hartog | Waalwijk | 18-5-1910 | Auschwitz | 22-10-1943 | 33 | |||||
Annie Elise Hartog-Polak | Winschoten | 12-6-1915 | Auschwitz | 19-11-1943 | 28 |
Herman Hartog werd geboren in het gezin van Jacob Hartog (1871-1948) die in Waalwijk een groothandel in schoenen had. Herman had een oudere en een jongere zus, Henriette en Estella.
Na zijn opleiding op de middelbare handelsschool deed Herman werkervaring op in het bedrijf van zijn zwager Herman G. van der Rijn, die in 1928 met zus Henriette was getrouwd.
Annie Elise Polak had een opleiding tot verpleegkundige genoten. Zij verzorgde onder andere de intensieve verpleging van een zus van Herman G. van der Rijn. Zo hebben Herman Hartog en Annie Elise Polak elkaar bij of via de familie Van der Rijn in Groningen ontmoet. Op 19 mei 1938 zijn zij te Winschoten getrouwd.
Kort na hun trouwen kon de toen ca. 28-jarige Herman als bedrijfsleider aan de slag bij een metaalsmelterij op de Binckhorstlaan in Den Haag. Daarop verhuisde het jonge paar in het najaar van 1938 naar Voorburg waar zij in de Dr. Blookerstraat 26 gingen wonen. Hier werd in april 1939 hun zoon Herman Leo geboren en in juli 1940 hun dochter Heleen Henriette.
Het echtpaar Hartog-Polak voelde in Nederland de grond onder hun voeten steeds heter worden en heeft tot in 1941 nog pogingen ondernomen om met hun twee kleine kinderen naar Cuba te emigreren. Maar ze konden geen visum krijgen omdat het Cubaanse gezantschap wegens de oorlog was gesloten. Daarom werkten ze aan een noodscenario.
Ze zochten een of meer contactadressen die hen in geval van nood konden en wilden helpen. Die adressen vonden ze bij hun eigen buren op nummer 24 en bij een adres aan de Thierenkade 46 in Rijswijk.
Herman had intussen een Verwalter (zaakwaarnemer, bewindvoerder) op de zaak gekregen en werd enige maanden later ontslagen.
Bij een huis-aan-huis-razzia in de Dr. Blookerstraat opent Herman de voordeur en probeert Annie hun twee kinderen via de tuin in veiligheid te brengen. Daar roept ze de buurvrouw naar buiten, tilt de kinderen over de heg en draagt ze over in de veilige handen van de buurvrouw.
Herman en Annie worden gearresteerd. Blijkens de registratiekaarten van de Joodse Raad wordt Herman afgevoerd naar Vught en Annie naar het Oranjehotel in Scheveningen. Herman wordt op 18 oktober 1943 naar Westerbork gebracht, terwijl Annie daar 11 dagen later arriveert. Herman is dan al in Auschwitz vergast, 33 jaar.
Annie brengt in Westerbork nog ruim twee weken door in een strafbarak alvorens ook zij op de trein naar Auschwitz wordt gezet. Zij wordt vergast op 19 november 1943, 28 jaar.
Omdat de echtelieden ruim na april 1943 zijn opgepakt, zullen zij geen gehoor gegeven hebben aan een oproep om zich te melden voor deportatie. Daarom zullen zij zijn beschouwd als illegaal verblijvend in Voorburg. Met als gevolg dat Annie in Westerbork in een strafbarak is gezet en beiden relatief kort na aankomst in Westerbork zijn doorgezonden naar Auschwitz.
Beide kinderen zijn in de oorlog op verschillende adressen opgevangen, gescheiden van elkaar. Zoon Herman Leo is zelfs tot na zijn afstuderen en behalen van zijn diploma aan de HBS in 1958 bij zijn onderduik-ouders gebleven.
De laatste onderduikgeefster van dochter Heleen Henriette had grote moeite haar na de bevrijding af te staan aan overlevende familieleden. Uiteindelijk is zij opgenomen in het gezin van haar oom en tante Herman G. en Henriette van der Rijn die sinds 1940 in de Verenigde Staten woonden. Daar trouwde ze met een politicus uit New Hampshire.



