Familie Konijn, Koningin Wilhelminalaan 405a (van 1942 tot 1945: Admiraal de Ruyterlaan 405a)

Familie Konijn, Koningin Wilhelminalaan 405a (van 1942 tot 1945: Admiraal de Ruyterlaan 405a)

Naam   Geboorteplaats   Geboortedatum Overleden   Datum overlijden   Leeftijd
Louis Konijn Amsterdam 21-9-1880 Sobibor   21-5-1943   62
Chel Konijn  Amsterdam 30-12-1905 Sobibor   2-7-1943   37

Louis (Levie) Konijn was de zoon van een Amsterdamse diamantwerker. Hij kwam uit een groot gezin, waarvan slechts één kind, Betje, de oorlog heeft overleefd. Louis trouwde in 1904 met de eveneens uit Amsterdam afkomstige Hanna Sarphatie.

Het echtpaar kreeg vier dochters, waarvan Chel (Rachel) de oudste was. Op haar dertiende werd haar moeder opgenomen in de Joodse Psychiatrische Instelling ‘Het Apeldoornse Bosch’. Zij is, met zo vele anderen, gedeporteerd naar Auschwitz en daar op 25 januari 1943 vermoord.
Louis bleef na de opname van zijn vrouw achter met vier jonge kinderen in de leeftijd van nul tot 13 jaar. Na enkele huishoudsters in huis te hebben gehad, heeft zijn ongetrouwde zus Betje de zorg voor de kinderen op zich genomen en is bij het gezin ingetrokken.

In de dertiger jaren verhuisde Louis met zijn kinderen en met Betje van Amsterdam via Nijmegen naar Voorburg. Hij werkte als vertegenwoordiger voor de firma Flesseman, groothandel in fournituren, met vestigingen in Amsterdam en Rotterdam. Hij was een wat sombere, maar ook een rechtlijnige, principiële man. Eén van zijn principes was dat je het leven van anderen niet in gevaar mocht brengen om je eigen leven te redden. Onderduiken was voor hem dan ook geen optie omdat je daarmee het leven op het spel zette van degenen die je onderdak boden. Hij weigerde een aanbod van kennissen om onder te duiken.

Een ander principe, passend in de tijdgeest, was dat ongetrouwde kinderen hun vader dienden te gehoorzamen en getrouwde dochters hun man. Daarom volgde dochter Chel de wegen van haar vader, terwijl de overige drie dochters zich met hun echtgenoten naar vlucht- en onderduikadressen konden begeven. In die tijd – en volgens de principes van Louis - was het not done om als ongetrouwd stel samen onder te duiken. Twee van de vier dochters zijn daarom nog halsoverkop in 1942 officieel in het huwelijk getreden met de mannen waarmee ze al verloofd of in ondertrouw waren.

Alle getrouwde dochters hebben via de onderduik de oorlog overleefd. Ook Betje, de zus van Louis, heeft gekozen voor de onderduik en heeft als enige van haar negen broers en zussen de oorlog overleefd.

Eind maart/begin april 1943 zijn vader Louis en dochter Rachel opgepakt en via de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam op transport gezet naar Kamp Westerbork. Waarschijnlijk hebben zij gehoor gegeven aan een oproep om zich met de meest noodzakelijke spullen in hun koffertje te melden.

In Westerbork hebben vader Louis en dochter Chel regelmatig contact met elkaar, hoewel ze in verschillende barakken verblijven, Louis in barak 63 en Rachel in barak 85. Een en ander blijkt uit een paar bewaard gebleven brieven die zij aan de achtergebleven familieleden hebben geschreven. Een keer per twee weken mochten ze naar huis schrijven.

Louis schrijft voornamelijk over alledaagse dingen en gaat in op vragen die aan hem worden gesteld in brieven die hij van familie en bekenden krijgt. Ook dankt hij voor de ontvangst van ontvangen wasgoed of deelt mee dat hij een nieuwe zending wasgoed zal versturen. Hij geeft in zijn brieven door aan welke spullen Chel en hij behoefte hebben (roggebrood, tandenborstel). Louis probeert het thuisfront zo veel mogelijk op te monteren en schrijft dat hij van het leven in Westerbork tracht te maken wat er van te maken is.

’s Avonds tussen zeven en acht uur mag Louis Rachel in haar barak bezoeken. Zij laat hem altijd blijven tot het einde van het bezoekuur.

In zijn laatste brief, van zondag 16 mei 1943, roept Louis zijn kinderen op om nooit hun menselijkheid te verliezen, en net als hij op het Opperwezen te vertrouwen.

Vijf dagen later, op 21 mei 1943, werd Louis Konijn in Sobibor omgebracht.

Rachel kreeg uitstel van transport omdat zij met een gipsbeen zat, maar ook haar dagen waren snel geteld. Op 29 juni 1943 schreef zij haar laatste briefkaart, nadat ze te horen had gekregen dat ze op de transportlijst was gezet: “Over mijn wel en wee hoeven jullie geen zorgen te hebben. In ieder geval ga ik met het ziekentransport mee en dat biedt ook zijn voordeelen. Rest mij eigenlijk alleen nog maar jullie allemaal te bedanken voor jullie lieve zorgen en jullie allemaal het allerbeste toe te wenschen. Jullie Chel”

Chel werd op 2 juli 1943 direct na aankomst in Sobibór vermoord.

De drie zussen van Chel, Mary, Jet en Tiny hebben de oorlog overleefd.

Een uitgebreider verhaal over Levie en Rachel Konijn is te lezen in https://www.historischeverenigingvoorburg.nl/images/Artikelen%20documenten/HV21-1%2070%20jaar%20vrede%20en%20vrijheid.pdf  p. 59–63.

Konijn_Louis.jpg
Konijn_Rachel0.jpg
Konijn_Louis_en_Rachel.jpg
Konijn_Rachel.jpg