Naam |
|
Geboorteplaats |
|
Geboortedatum |
|
Overleden |
|
Datum overlijden |
|
Leeftijd |
Ferdinand Bernard van der Zijl |
Amsterdam |
08-12-1884 |
Sobibor |
|
5-7-1943 |
|
58 |
|||
Elisabeth van der Zijl-Cohen |
Groningen |
23-05-1898 |
Sobibor |
|
5-7-1943 |
|
44 |
|||
Hans Ferdinand van der Zijl |
Den Haag |
7-13-1929 |
Sobibor |
|
5-7-1943 |
|
13 |
Ferdinand Bernard is van 1910 tot de scheiding in 1921 gehuwd geweest was met in 1888 in Amsterdam geboren Bertha de Jong. Met haar kreeg hij een dochter, Henriette Fernanda, die rond haar 20e jaar in een zuigelingenkliniek in Den Haag heeft gewerkt. Zij is op 27 augustus 1943 in Auschwitz omgebracht, 31 jaar oud
Bij zijn eerste huwelijk wordt als beroep van Ferdinand Bernard genoemd ‘administratief ambtenaar van ene arbeidsinspectie’. Bij zijn tweede huwelijk, in 1924 met de Elisabeth Cohen, is hij ‘directeur eener Naamlooze Vennootschap’. Ferdinand is dan 40 jaar en Elisabeth 26. Het adresboek 1938/1939 geeft als beroep koopman. Elisabeth Cohen was handelscorrespondente.
Met Elisabeth Cohen krijgt Ferdinand van der Zijl nog twee kinderen, waarvan de oudste, dochter Enid Betty in 1930 overlijdt. Het tweede kind, Hans Ferdinand, is dan één jaar oud.
Gebruikelijk is dat er van ieder Joods slachtoffer één registratiekaart van de Joodse Raad is. Van Ferdinand en Elizabeth zijn er zes. Helaas met veel moeilijk leesbare handgeschreven tekst. Er valt uit te destilleren dat het hele gezin, Ferdinand, Elizabeth en zoon Hans op 27 oktober 1942 in Westerbork is aangekomen. Daar verblijven zij ruim een half jaar. Ze ondernemen al snel stappen om op de ‘Weissmann-lijst’ te komen. Weissmann, een ex-bankrover, benaderde vermogende Joden om tegen betaling van fl. 1.000,- te bemiddelen bij emigratieverzoeken. Dat zou in ieder geval een (tijdelijke) vrijstelling van deportatie kunnen opleveren. De registratiekaarten geven aan dat zij al fl. 1000,- hebben betaald. Een van de kaarten meldt: Weissman-verklaring is nog niet geheel in orde, hedenavond beslissing. Begin november 1942: Volgens telefonische mededeling uit Den Haag is de Weissman-Sperre naar Wbk (Westerbork) gestuurd. Het heeft weinig of niets geholpen.
Eind januari 1943 verblijft vader Ferdinand in het ziekenhuis.
Medio januari doet het echtpaar moeite om geboortebewijzen en een uittreksel uit het huwelijksregister naar Westerbork te halen. Daaruit zou de religie van de ouders moeten blijken.
In februari wordt geprobeerd om op de Frederiks/ van Dam-lijst (Barneveld-groep) te komen De Rietveld-lijst of een andere lijst is ook goed. Alles is er op gericht om deportatie tegen te gaan.
In april melden ze dat ze reeds vóór 1940 verwantschap hebben met het christendom en vragen plaatsing aan op de ‘synodale lijst’. Vanuit de Joodse Raad Den Haag komt echter het bericht dat de Synode de plaatsing op de synodale lijst niet langer kan bevorderen.
Op 4 mei 1943 wordt het gezin vervolgens op transport gezet naar Sobibor en bij aankomst direct vergast.