Naam | Geboorteplaats | Geboortedatum | Overleden | Datum overlijden | Leeftijd | |||||
Emanuel Vecht | Elburg | 16-7-1892 | Mid-Eur. | 31-3-1944 | 51 | |||||
Esther Vecht-Orchudesch | Amsterdam | 15-6-1900 | Auschwitz | 9-11-1942 | 42 | |||||
Alfred Frits Vecht | Amsterdam | 22-4-1931 | Auschwitz | 9-11-1942 | 11 | |||||
Henri Vecht | Amsterdam | 13-7-1933 | Auschwitz | 9-11-1942 | 9 | |||||
Joost Edward Vecht | Voorburg | 7-2-1942 | Auschwitz | 9-11-1942 | 0 | |||||
Anna Orchudesch-Woudhuysen | Amsterdam | 2-1-1866 | Sobibor | 13-3-1943 | 77 |
Emanuel Vecht, geboren in Elburg, was vertegenwoordiger en magazijnchef. In 1924 trouwde hij (31 jaar oud) met de Amsterdamse Esther Orchudesch (24 jaar).
Het echtpaar kreeg drie zonen. De oudste, Alfred Frits, zat op de HBS. De jongste was een nakomertje, Joost Edward met de roepnaam Joosje.
Anna Orchudesch-Woudhuysen, sinds 1926 weduwe, was de moeder van Esther en schoonmoeder van Emanuel. Zij woonde in bij het gezin van Esther, de jongste van haar vier kinderen, die allen in de oorlog zijn omgekomen. Twee van haar dochters waren getrouwd met twee broers Vecht. Zelf had Anna nog enkele broers en zussen in Amsterdam, ook allen in de oorlog vermoord.
In 1938/1939 woonde het gezin, samen met (schoon)moeder Anna – volgens Adresboek ‘38/’39 – aan de Rembrandtlaan 77. Kennelijk zijn ze later verhuisd naar het Buitenrustplein.
Het hele gezin, vader moeder en hun drie zoons, waaronder baby Joosje, is – tegelijk met de familie De Rood uit de Hofwijckstraat - op 3 november 1942 naar Westerbork vertrokken.
Een buurvrouw van de familie Vecht schrijft over het vertrek: ‘Ik herinner mij de dag dat zij weggingen, alléén doordat ik in de kinderwagen keek, Joosje lag er nog niet in en aan het hoofdeind stapeltjes luiers en wat kleertjes lagen opgestapeld. Ik vond dat zo raar, want ik was zes jaar, en dacht, dat is toch niet nodig, al die luiers en kleertjes, als je gaat wandelen!!’
Na enkele dagen Westerbork is het gezin doorgestuurd naar Auschwitz. Moeder Esther Vecht-Orchudesch en de drie kinderen zijn na aankomst direct vermoord.
Vader Emanuel is gescheiden van de overige gezinsleden. Hij zal zijn geselecteerd voor tewerkstelling in Midden-Europa, waar hij na anderhalf jaar is overleden, waarschijnlijk bezweken onder de onmenselijke omstandigheden.
(Schoon)moeder en oma Anna Orchudesch is op 19 februari 1943, ruim 3 maanden na het gezin Vecht, in Westerbork aangekomen. Wellicht heeft zij een tijd in het pand Westeinde 95 Voorburg gewoond, waar meer ouderen verbleven die op 19 februari 1943 naar Westerbork zijn gebracht.
Na drie weken Westerbork is Anna op de trein naar het oosten gezet, bestemming Sobibór. Het was het laatste vervoer naar deze bestemming met personenwagons. In deze trein van 10 maart 1943 zaten ook veel wezen, kinderen en volwassenen, en het personeel van het Joods Weeshuis in Den Haag, dat op 5 maart 1943 is weggevoerd. De meeste slachtoffers van dit transport, waaronder ook Anna, zijn op 13 maart 1943 in Sobibór omgebracht.