Naam | Geboorteplaats | Geboortedatum | Overleden | Datum overlijden | Leeftijd | |||||
Paul Joseph Drilsma | Amsterdam | 03-08-1896 | Midden-Eur. | 31-7-1944 | 47 |
Paul Joseph Drilsma woonde sinds oktober 1934 in Voorburg. Het gezin kwam met hun
6-jarige zoontje Bob vanuit Rijswijk naar de Hoekweg 1a in Voorburg, met uitzicht op de Geestbrug.
Paul Drilsma was textielhandelaar van beroep, maar daarnaast was hij ook reservekapitein van het toenmalige Korps Motordienst. In zijn vrije tijd was hij voorzitter van de voetbalclub Rijswijk.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog had Paul al bij de infanterie gediend. Tijdens het interbellum is hij overgestapt naar het Korps Motordienst om bij herhalingsoefeningen dicht bij zijn ouders in Haarlem te kunnen zijn. Het Korps Motordienst was gelegerd in de voormalige Ripperda kazerne in Haarlem.
Tijdens de mobilisatie was Paul Drilsma compagnies-commandant in Hilversum. Zijn hoofdkwartier was in een villa in de Beethovenstraat. Daar is een foto genomen waar hij in uniform achter zijn bureau zit. Hij was ingekwartierd bij de familie Jhr. Quarles van Ufford op de 's Gravelandseweg.
De compagnie van Paul Drilsma moest militair materieel vervoeren naar de voorste linies. Na de Duitse invasie moest het bataljon waartoe de compagnie van Drilsma behoorde, van de bezetter materieel vervoeren of ophalen in Duitsland. Drilsma werd (waarschijnlijk door de Nederlandse legerleiding) vrijgesteld van deze taak omdat toen al bekend was dat Duitsland gevaarlijk was voor de joden.
Paul Drilsma heeft nog kunnen werken tot begin 1942. Toen in dat jaar ook reserve-officieren werden opgeroepen voor werkkampen is hij ondergedoken, maar begin 1944 verraden. Hij werd eerst naar de strafgevangenis Scheveningen gebracht en vervolgens naar Westerbork. Zijn echtgenote heeft nog vergeefs geprobeerd hem op voorspraak van hooggeplaatste militairen vanuit Westerbork naar een krijgsgevangenkamp te laten overbrengen. Dat is niet gelukt en hij is op 3 maart 1944 richting Auschwitz gedeporteerd. Waarschijnlijk is hij bij de plaats Kosel uit de trein gehaald om dwangarbeid te verrichten. Dat heeft hij niet overleefd. Hij is vóór eind juli 1944 overleden.
Zijn vrouw en zijn zoon Bob zijn de oorlog wel doorgekomen.
(Bron: Joodsmonument.nl)


