Verkiezingen | april 1946

1946 april Lijstnummering_Tweede_Kamer_26_april_1946.jpg

Een paar weken terug, op 17 maart 2021, vonden in Nederland weer de gebruikelijke verkiezingen voor de Tweede Kamer plaats. De resultaten kent u. Wat opviel, afgezien wellicht van de uitslag, was het grote aantal partijen dat meedeed, 37 in totaal, de enorme stemformulieren om alle partijen en alle kandidaten een plek te geven, en ondanks Corona de hoge opkomst. Zeker het grote aantal partijen viel haast alle buitenlandse waarnemers op.

75 jaar geleden waren er in mei 1946 de eerste Tweede Kamer verkiezingen na de Tweede Wereldoorlog. Al een maand na de bevrijding, juni 1945, benoemde koningin Wilhelmina het zogenaamde ‘koninklijk’ kabinet Schermerhorn/Drees. Vanaf september 1945 trad er een noodparlement aan, bestaande uit die Kamerleden die op 10 mei 1940 al lid van de Tweede Kamer waren. Een aantal leden had ontslag genomen, sommigen waren overleden en er was geen plaats meer voor NSB-leden. In november 1945 werd het resterende aantal Tweede Kamerleden weer aangevuld tot 100, de zogenaamde Voorlopige Staten-Generaal. Daarbij werd enerzijds rekening gehouden met de politieke verhoudingen in mei 1940, maar de NSB-zetels werden nu ingenomen door oud-verzetsstrijders. Daartoe behoorden Wim de Kort (KVP), Jaap Burger (SDAP), Gerard Nederhorst (SDAP), Jan Smallenbroek (ARP), Jkvr. Wttewaall van Stoetwegen (CHU), Henk Korthals (LSP), Paul de Groot (CPN), Gerben Wagenaar (CPN) en Frans Goedhart  (partijloos).

Op 17 mei 1946 vonden de verkiezingen plaats. Een maand eerder, op maandag 29 april 1946, werd bekend gemaakt welke partijen aan die verkiezingen deel zouden nemen. Het ging om 10 partijen, ook toen al een beduidend aantal in vergelijking met andere landen. Van die partijen kwamen er slechts twee ook voor op het stembiljet in maart 2021, namelijk de Partij van de Arbeid en de Staatkundig Gereformeerde Partij. De PvdA die nieuw was in 1946, was voortgekomen uit de SDAP, VDB en CDU. De Katholieke Volkspartij (KVP), de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) en de Christelijk-Historische Unie (CHU) zijn in 1979 opgegaan in het CDA. De Partij van de Vrijheid ging in 1948 op in de VVD. De Communistische Partij “De Waarheid” ging al snel Communistische Partij van Nederland (CPN) heten. In 1989 ging de CPN samen met de PPR, PSP en EVP op in Groenlinks. De verkiezingsuitslag in 1946 was verrassend, maar daarover een volgende keer meer.